persoonlijke-lening

Kredietgevers mogen geen bepalingen in hun overeenkomsten opnemen die voorzien in een verval van de termijnbepaling of een uitdrukkelijke ontbinding van de overeenkomst. Dergelijke bepalingen worden als niet geschreven beschouwd.

Bij consumentenkredieten zijn er echter drie uitzonderingen:

  • De consument heeft ten minste twee termijnbedragen of een bedrag gelijk aan 20% van het totale door de consument terug te betalen bedrag niet betaald en is één maand na het versturen van een aangetekende zending met ingebrekestelling zijn of haar verplichtingen niet nagekomen.
  • De consument vervreemdt het goed vóór het betalen van de prijs, of gebruikt het in strijd met de bedongen voorwaarden van de overeenkomst, terwijl de kredietgever zich de eigendom ervan had voorbehouden of er, overeenkomstig de regelen inzake financieringshuur, nog geen eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden;
  • De consument heeft drie maanden lang een achterstand van minstens 1.250 euro en komt zijn of haar verplichtingen niet binnen één maand na het versturen van een aangetekende zending met ingebrekestelling na.

In deze situaties mogen kredietgevers dus het verval van de termijnbepaling opeisen of de overeenkomst opzeggen. Ze mogen in dat geval wel niet gelijk welk bedrag opvragen. Enkel deze bedragen mogen ze innen:

  • het openstaande saldo;
  • het bedrag van de vervallen en niet-betaalde totale kosten van het krediet;
  • het bedrag van de overeengekomen nalatigheidsintrest;
  • de overeengekomen straffen of vergoedingen.

De straffen en vergoedingen mogen enkel worden berekend op het openstaande saldo en mogen niet hoger zijn dan:

  • 10 % van de schijf van het openstaande saldo tot 7.500 euro;
  • 5 % van de schijf van het openstaande saldo boven 7.500 euro.

Als er enkel sprake is van een betalingsachterstand en de overeenkomst niet ontbonden wordt of het verval van de termijnbepaling niet wordt afgedwongen, mag de kredietgever enkel deze bedragen opeisen:

  • het vervallen en niet-betaalde kapitaal;
  • de vervallen en niet-betaalde kosten’
  • het bedrag van de overeengekomen nalatigheidsintrest;
  • de overeengekomen kosten voor de maanbrieven en de brieven voor ingebrekestelling, a rato van één verzending per maand. Deze kosten bestaan uit een forfaitair maximumbedrag van 7,50 euro, vermeerderd met de op het ogenblik van de verzending geldende portokosten.